
De eerste avond op mijn kamertje in het studentenhuis met 18 man, nestelde ik me in bed met een pot thee naast me en stak een sigaret op. Ik was achttien. Mijn leven kon beginnen.
De euforie. De vrijheid. Niemand die zei wat ik wel of niet moest doen. Los. Nieuwsgierig. Doorwerken met andere studenten tot diep in de nacht, want dan komt de inspiratie. Verliefd in bed liggen en er niet meer uitkomen tot het weer avond wordt om vervolgens uit te gaan en te dansen tot je erbij neervalt. Aciiiiiiiiid!
Dertig jaar later vraagt mijn dochter van dertien:
Wanneer mag ik op kamers? Kan ik niet op boardingschool ofzo?
Ik kon niet wachten op het moment tot ik op kamers mocht. Mijn oudere broer en zus waren allang de deur uit. Ik zat thuis met een vader die overspannen was (tegenwoordig had het een burnout geheten) en die zichzelf terugtrok om TM-meditatie te doen.
Mijn moeder was lerares en kende daardoor precies het wel en wee van ‘de jeugd’. Ze moeten eind veertig, begin vijftig geweest zijn toen ik puber was. Oud dus. Ik wilde niks, alleen mijn vrienden zien en kletsen. Urenlang hield ik de telefoon bezet.
Waarom vertel je mij nooit iets? zei mijn vader dan. Moet jij niet je huiswerk maken?
Nu zijn manlief en ik die ouwe vijftigers, met drie jonge pubers die thuis ‘moeten’ blijven. Ze zijn al begonnen met recepten van hun (oude) moeder op te schrijven, parkeren onze auto, weten hoe je verantwoord fikkie stookt of onkruid wegbrandt en dromen van een eigen campertje om mee op avontuur te gaan.
Met vrienden dan mam, niet met jullie.
Au, denk ik.
Het enige voordeel van oude ouders is dat ze de jaren ’80 hebben meegemaakt.
Dochterlief heeft al onze oude elpees tevoorschijn gehaald en mijn portable speaker werkt prima op de bejaarde platenspeler.
Heb jij nog je kleren bewaard van die tijd, mam?
Ik lach. Als puber móet je je kunnen afzetten, een opstandige puber zijn. Hoe kun je anders opstaan?
Terwijl de pubers op hun telefoon foto’s en filmpjes liken, leg ik -met moeite- mijn phone weg,,, Ik móet lezen van mezelf.
‘De weg van de stilte’ van priester en psychotherapist Anthony de Mello, het hoofdstuk over ons verstand dat voortdurend oordeelt.
‘Kun je je innerlijke stem zonder druk uit te oefenen ook wel eens in alle vrijheid zelf beslissen? Of krijg je bij ieder verlangen dat bij je opkomt alleen maar ‘je zou moeten…’ te horen? ‘Zou moeten’ maakt zelf beslissen onnodig, want de maatschappelijke druk is zo groot en de wetten waarmee iedereen zich aan de gangbare normen heeft aan te passen, zo talrijk, dat een mens haast niet anders kan dan in overeenstemming met die dwingende, innerlijke stemmen te handelen.
De opvoeding is onderdeel van hoe je deze innerlijke stem ervaart. Je bent niet streng genoeg, zegt mijn man. Ik ben allergisch voor autoriteit en dwang… bij ons thuis wilde/ wil iedereen het voor het zeggen hebben… Het blijft een eeuwige zoektocht naar de middenweg, naar balans.
Zijn en mijn opvoeding met onze eigen draai eraan sijpelt door ons heen naar de kinderen. Zij hebben hun eigen keuzes te maken, leren na te denken over oorzaak en gevolg.
‘Moeten’ is zelf niet nadenken.
Ik word wakker van een voordeur die open en dicht gaat. Het is zes uur ’s ochtends als ik onze jongste het huis uit zie glippen met de koptelefoon op. Ze loopt de tuin in, klimt op de trampoline. Ze springt en danst tot ze erbij neervalt, sluipt weer naar boven en ik hoor de slaapkamerdeur weer dichtgaan.
Stille getuige
Ik voel haar vrijheid en ben dankbaar dat het zomervakantie is. Geen school. Zon. Niks moeten. Haar onbevangenheid houdt mij een spiegel voor. Ben ik het die of is het haar ego, het stemmetje dat laat denken dat ze zich moet aanpassen om ergens ‘bij te horen’ of dat het ‘niet hoort’.
Ze is volkomen zichzelf op dit unieke moment, ik ben de stille getuige.
Ik gun haar dat ze niet continue het gevoel heeft dat iemand haar beoordeelt of over de schouder meekijkt. Het gevoel ‘de boel onder controle te moeten houden’ zegt meer over mij dan over haar. Het is belangrijk dat ze zichzelf leert ‘liken’.
Opstaan
Mijn maag knort. Ik móet wat eten. Drie-in-de-pan zoals mijn moeder die bakte, maar dan met banaan en de zelfgemaakte bramen-jam. De stapel is zo groot dat hij omvalt. Het is alsof ik weer op kamers zit.
Ik laat de drie pubers slapen tot ze zelf wakker worden en uit hun cocon komen. Ik loop naar buiten naar de tuin waar vannacht het vollemaanlicht op scheen en eet tot ik vol zit.
Ik wilde de zonsopgang zien, maar was al te laat en dus ging ik maar springen op de trampoline.
Vandaag laten we het eeuwige moeten weg. Neem eerst al je zintuigen waar en weet dan wat je moet doen.
Wek jezelf tot leven.
